THE DEAD Poem by Christine D Haen

THE DEAD

Rasstreljan Ogloblin Pron
Ze hebben Ogloblin Pron gefusilleerd
S. Jesenin, ‘Anna Snégina'
Bruisend groen, de aarde bruin, bergen, water,
de hemel grauw of blauw en bonte wolken: ziedaar de wereld;
daar doet de mens. De zon schijnt, de wind waait, het dondert,
het regent en sneeuwt.
Gij zijt hier niet meer.

Heb ik uw dood al vernomen? Soms, met een schok, komt weten,
of dromen.
Onaanspreekbaar zijn doden.

Kira, begon het; dan Wietse, die het mij zei.
Paul Hendrickx, Trees Claeys, Julia Borragán,
Monsieur Cambier et Madame, hun kleinzoon. Hoebanx: Mijnheer en Mevrouw,
José Hoebanx en Nulf met Dunya, zijn vrouw, en zijn zoon ook, en Frankje Hoebanx.
Fritz Derwael en Jettie en hun zoontje; de Beelaerts.
Marijn, Albert.
Brulez, Gijsen, Snoek, Kemp en Westerlinck ook, en nu Walschap
- met Allerzielen vallen er meer -,
Berthe Veranneman de Watervliet- Joos de ter Beerst, haast honderd.
Houd op met doden!

Nog niet: vader en moeder (wij ook: vader en moeder),
en gij:
een trap, een wagen, vlammen, water, kanker, het hart, de doder.

Van alles ontvalt, alomvattend, de schat.
Dan ik-zijn, dan jij-zijn door mij.

Elk is hier gekomen, en zag dat:
het leven, een innerlijk inzicht.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success